Test je suikerstofwisseling
Geef bij onderstaande situaties en klachten aan in hoeverre het zich voordoet.
Bereken aan het eind de score.
0 – Het verschijnsel doet zich niet voor
1 – Het is zwak of komt zelden voor
2 – Het is gematigd of komt minstens een keer in de week voor
3 – Het is ernstig of komt vaak voor
De vragen:
1. Voortdurende vermoeidheid
2. Hongergevoel tussen de maaltijden door of ’s nachts
3. Depressieve gevoelens
4. Slapeloosheid
5. Wakker worden na een paar uur slaap
6. Angstgevoelens (voor mensen, plaatsen, dingen)
7. Moeilijk een besluit kunnen nemen
8. Gebrek aan concentratievermogen
9. Slecht geheugen
10. Neiging tot piekeren
11. Onzekerheid of minderwaardigheidsgevoelens
12. Hevige geëmotioneerdheid
13. Geprikkeldheid
14. Veelvuldige huilbuien of een gevoel van ‘inwendig huilen’
15. Woedeaanvallen
16. Opblazen van onbelangrijke details (van een mug een olifant maken)
17. Consumptie van snoep, taart, koekjes of frisdranken
18. Consumptie van brood, aardappelen, rijst, bonen, macaroni of spaghetti
19. Consumptie van alcohol
20. Dagelijkse consumptie van meer dan drie kopjes koffie of glazen cola
21. Hunkering naar snoep, frisdranken of koffie tussen de maaltijden door of halverwege de middag
22. Slechte arbeidsprestaties onder druk
23. Hoofdpijn
24. Slaperigheid overdag
25. Slaperigheid of dufheid na de maaltijd
26. Gebrek aan energie
27. Weinig initiatief
28. ’s Morgens moeilijk op gang kunnen komen
29. Eten als u zich nerveus voelt
30. Maagkrampen of ‘zenuwen op de maag’
31. Allergieën: astma, hooikoorts, huiduitslag, enz.
32. Verdwijnen van vermoeidheid na eten
33. Zelfmoordgedachten of -neigingen, gevoel van hopeloosheid
34. Verveling
35. Nachtmerries
36. Geïrriteerdheid voor de maaltijd
37. Hartkloppingen
38. Beverig gevoel bij honger
39. Flauw gevoel als uw maaltijd wordt uitgesteld
40. Maagzweer, maagcatarre, opgezwollen buik, chronische verstopping
41. Koude handen of voeten
42. Trillen (beven) van de handen
43. Vertroebeld gezichtsvermogen
44. Bloedend tandvlees
45. Duizeligheid, lichthoofdigheid
46. Zware, moeilijke ademhaling
47. Snelle vorming van blauwe plekken
48. Verminderd libido
49. Incoördinatie (dingen laten vallen of er tegenop lopen)
50. Buitensporige transpiratie
51. A-sociaal gedrag
52. Spiertrekkingen of krampen
53. Uitzonderlijke dorst
54. Fobieën
55. Gewichtsverandering
56. Herhaaldelijk urineren
Interpretatie
Tel alle punten bij elkaar op:
Meer dan 40 punten: kans op bloedsuikerstoornis is groot
Meer dan 80 punten: kans op bloedsuikerstoornis is hoogstwaarschijnlijk